Falend Kopje Onder
Onlangs heeft het een nachtje gevroren. Het meer lag dicht. Maar niet voor lang, want het dooide al weer. Dit was mijn kans om, in deze winter, de eerste schaatser te zijn. Dat wil ik altijd, want je bent een Fries, of je bent het niet.
Ik pakte mijn schaatsen en zei tegen mijn vrouw: Ik kom zó weer hoor! Het was nog schemerig en akelig koud, met een harde wind. Ik liep naar de rand van het ijs en probeerde erop te staan. Het kraakte, maar het hield. In Friesland is iedereen wel eens door het ijs gezakt. Met ondiep water, op ondergelopen land, is dat niet erg. Maar hier, op het diepere Paterswoldsemeer, is het ijs minder snel betrouwbaar.
Ik knoopte mijn schaatsen vast, ging staan en met de wind in de rug gleed ik vooruit. Ik ben geen beste schaatser, dat kunt u op de foto zien. Die werd gemaakt door een vroege fietser, die naar zijn werk ging. Hij riep nog wat, maar door de harde wind, verstond ik hem niet. En stoppen mocht niet, want daarvoor was het ijs misschien te dun. En daar, ergens in het midden, gebeurde het.
Ik reed in een scheur en viel. Het ijs brak in duizend stukken en ik ging kopje onder. Het duurde lang voordat ik weer boven kwam. Snel, tegen afbrokkelend ijs, er weer uit klimmen lukte niet. Al worstelend ging ik nog een paar keer kopje onder, waardoor ik vermoeid en onderkoeld raakte en langzaam de strijd moest staken. De verdrinkingsdood schijnt een mooie dood te zijn en ik begon te hallucineren en droomde van allemaal fijne dingen. Van boerenkool met worst, van de lieve lezers van Haren de Krant en van alle andere aardige mensen in ons prachtige dorp. Maar ineens droomde ik van het vreselijke nieuwe bedrijventerrein Nesciopark. Dat er steeds meer lelijke gedrochten worden bijgebouwd. Dat de gemeente hier totaal door het ijs zakt en kopje onder gaat, door zich niet aan de beloftes te houden. Van de ergernis kwam ik uit mijn trance, sloeg om me heen en krabbelde weer op het ijs. Ik was gered, dankzij de falende gemeente. Dank, dank! Is dat falen toch nog ergens goed voor.