Kerstverhaal uit Haren
Tot grote vreugde van alle bezoekers van Haren is het dorp onlangs omgetoverd tot een sprookjesdecors. Met ontelbaar veel lampjes in de bomen is Haren zo fotogeniek geworden als een kerstkaart. Wist u dat het idee van de buitenlampjes eigenlijk uit Haren stamt? Nou, geloof dan het volgende verhaal.
Lang, héél lang geleden, stond er een verdrietige dennenboom midden in een groot donker bos. Het bos was door de mensen uit het dorp Haren aangeplant om ervoor te zorgen dat er met kerstmis altijd kerstbomen waren om te oogsten. Maar de mensen waren gemakzuchtig en kapten hun bomen steeds aan de rand van het bos. Ze liepen nooit verder het bos in en zo kwamen de middelste bomen nooit aan de beurt.
De middelste bomen werden daarom steeds maar groter. Ze werden zo groot dat ze bijna niet meer bij de mensen in hun huizen pasten. En daarom was de boom erg verdrietig. Hij wilde zó graag ook eens kerstboom zijn. Maar elk jaar werd de kans kleiner. Dus hij had de hoop eigenlijk al een beetje opgegeven. De boom stond daarover vaak te piekeren; hij werd er somber van. Tot hij een inval kreeg.
De onderste takken van zijn boom waren de oudste en de sterkste. Hij boog ze naar beneden en begon ermee hard op de grond te drukken. Met alle kracht die in de takken zat. Het was heel zwaar. De boom gromde en beukte en stampte steeds harder met zijn takken op de aarde. De kleine jonge takjes bovenin vonden het prachtig, ze juichten en moedigden de zwoegende oude takken aan. En ja hoor, langzaam kwam de kluit onderaan de stam los uit de grond. De boom wipte omhoog en kwam op z’n wortels terecht. Geweldig, nu kan ik lopen, dacht hij.
Eerst wurmde hij zich tussen de andere bomen door. Dat was makkelijk, hij kon zich goed vasthouden want ze waren allemaal dicht naar elkaar toegegroeid. Maar na een poos werd het bos minder dicht. Dat was lastig want de wortels waren kort en de boom was lang, dus het liep heel anders dan hij gezien had van de mensen. En toch kwam de boom uiteindelijk aan de rand van het bos. Aan de overzijde van een groot open veld lag Haren. Voorzichtig schuifelde hij naar het dorp.
Gelukkig was het inmiddels zo laat geworden dat alle dorpelingen sliepen. De boom keek z’n ogen uit. De huizen waren groot, maar helaas niet groot genoeg voor hem. Toen zag hij verderop een heel hoog smal gebouw met een punt en een kruis erop. Het stak boven alle huizen uit. Zou ik daarin ook niet passen? Hij liep er nieuwsgierig naar toe. Het grote gebouw stond aan een plein. Het gebouw was groot genoeg, maar de deur was helaas klein. Dus de boom snapte dat hij ook daar nooit naar binnen zou kunnen. Teleurgesteld bleef hij op het plein staan.
Langzaam werd het weer licht en de oude boom besefte dat zijn stijve wortels hem niet snel genoeg konden terugbrengen naar het bos. De eerste mensen uit Haren die wakker werden juichten echter van blijdschap. Want zo’n grote boom hadden ze lang niet meer gezien. Ze besloten hem met lichtjes op te tuigen. Het was een prachtig gezicht. En zo kwam het toch nog goed met de boom. Z’n grote wens was vervuld en zijn verdriet was verdwenen. Van heinde en verre kwam men kijken in Haren. En sindsdien volgden veel dorpen en steden het voorbeeld uit Haren. Overal zie je nu met kerstmis op pleinen grote dennenbomen vol met lichtjes.