Lege Huizen
Mijn nichtje uit Amsterdam wil met een paar vrienden voor zichzelf beginnen. Ze zoeken bedrijfsruimte maar kunnen dat in de randstad niet betalen. Nu zoeken ze een kraakpand. Kom toch naar het noorden, raadde ik haar aan. Zijn er dan kraakpanden bij jullie? vroeg ze. Nee lieverd, maar er is wel betaalbare bedrijfsruimte. Ze is gaan kijken in de Biotoop en werd enthousiast. Ze trof daar soortgenoten. Nu nog een woning.
Ze ging langs de makelaars in Haren en schrok van de vraagprijzen. Wat nu, vroeg ze me. Op de televisie was het de maand van de terugblik op de jaren zeventig. Die prachtige vrijgevochten tijd uit mijn stadse jeugd. Alles kon, ook de dingen die niet mochten. Kraken was normaal. Haar vraag of er ook grote woningen in Haren leegstonden die gekraakt konden worden verwarde me. Waarom zou je toen wel mogen kraken en nu niet meer? Nee, loog ik, er staat niets leeg. Wel hier en daar een opknappertje. Maar niet om te kraken. Waarom niet? vraagt ze. Als die huizen al lange tijd leeg staan….
Inmiddels heeft ze met haar kraakbeweging een lijstje gemaakt. Genoeg aanbod hoor, zegt ze. Natuurlijk staan daar de locatie Helder op en de waterleidinggebouwen aan de Oosterweg. Maar het beste voorbeeld is ‘t Harde nummer 4, vindt ze. Daar staat een huis al twintig jaar leeg. Ze doen niks aan onderhoud. De tuin is overwoekerd. Het huis is nauwelijks meer te zien. Je moet door de takken wurmen om bij de voordeur te komen. Een ander leegstaand pand is een zwaar verwaarloosd typisch jaren ’70 huis aan de Esstukken nummer 5. Ooit bewoond met stijl. Maar nu niet meer gewenst door het sombere interieur met lage plafonds, metselwerk, schrootjes en bruine tegels. De voordeur stond open, zei ze. Ik kon er zo in. En dan midden in het centrum, aan de Molenweg nummer 16. Een prachtig huis in een mooie rij. Maar al lange tijd verwaarloosd. Beide laatste huizen zijn volgens de makelaars in de loop van vorig jaar verkocht, maar er gebeurt niks mee.
Wat raad je me aan, vraagt ze. Welk pand zullen we kraken? Ik schrik. Nee, niet doen! sputter ik tegen. Het is hier Amsterdam niet. Maar mijn hart, dat uit de tijd stamt dat we Leegstand een Misdaad noemden, geeft haar gelijk.