Weergaloos
Prrt prrt klinkt het op mijn nachtkastje. Het is precies 25 jaar na de val van de Muur en ik word wakker in Dresden. Ik ben er al een week en droom ’s nachts van deze indrukwekkende stad. Over wat hier allemaal gebeurd is. En dan appt de hoofdredacteur van Haren dé Krant dat van mij woensdag een verse column wordt verwacht. Maar mijn hoofd is helemaal niet bij Haren!
Ja, een week in Dresden, want Mijn Oog Wil Ook Wat. Ik durf te beweren, als u mij toestaat, dat Dresden wel iets anders is dan Haren. U weet dat natuurlijk wel, maar hebt het ook van horen zeggen. Dat het centrum van Dresden aan het eind van de oorlog geheel is platgebombardeerd door de geallieerden. Burgerdoelen bombarderen was het devies, teneinde de onverzettelijke Duitse weerstand te breken. Of het geholpen heeft kan niemand met zekerheid zeggen, maar effectief was het wel. Weet ik hoeveel doden. En de stad in puin.
Inmiddels is bijna alles herbouwd. Zelfs de grote, hoge Frauenkirche, waarvan men lang vond dat de puinhopen aan de oorlog moesten herinneren, is toch in oude glorie hersteld. Een magnifiek monument, centraal in het silhouet van de stad, is een beklimming waard. De pleinen en straten zijn terug. Woonhuizen, kantoren, hotels en winkels lijken niet te zijn weggeweest. Alle paleizen, kerken, musea, en de opera zijn weer nagebouwd. Tussen de nieuwe oude gebouwen staat ook eigentijdse architectuur. Je kunt je afvragen of het niet logischer was om álles eigentijds nieuw te bouwen. Ga kijken, het antwoord is nu eenvoudig: de combinatie oud en nieuw is prachtig.
Het mooiste voorbeeld waar oud en nieuw zijn samengegaan ligt even buiten het centrum: het museum voor militaire geschiedenis van het Duitse leger. Waarschijnlijk dankzij de ligging van dit museum en ook door de onaantrekkelijke inhoud ervan, wordt het matig bezocht. Maar de wijze waarop Daniel Libeskind (ook de architect van het Joods Museum in Berlijn en van het nieuwe World Trade Centre in New York) dit klassieke arsenaal heeft verrijkt met een nieuwe toevoeging is spectaculair. Hij plaatste een grote wig in het klassieke gebouw die verwijst naar de formatie van de bommenwerpers. En de wig wijst naar (en heeft uitzicht op) de plek waar de bommen vielen. In het interieur doorbreken de schuine lijnen van de wig de voorspelbaarheid van de 19-eeuwse architectuur. Alleen al voor dit weergaloze museum zou u Dresden moeten bezoeken. En daarvoor mag u best Haren even verlaten.